4 november. Met wat moeite gaan de ogen rond negen uur weer open. We gaan vandaag doorreizen en hebben eigenlijk geen tijd om langer uit te slapen. Onder de net te lage maar wel warme douche verfrissen we ons. Het inclusief ontbijt is net als de rest van het hotel karig. Er zijn twee soorten cornflakes en melk en that’s it. Met onze eigen yoghurt, brood en ham leuken we het ontbijt op. Dan rijden we de lange Sahara Avenue af naar een hobby- en modelspoorwinkel. Hier hebben ze erg mooie dingen en uiteraard verlaten wij met een tasje de winkel. Via Scenic Road 159 verlaten we Las Vegas met het idee om Red Rock Canyon park naar de mooie bergen te kunnen kijken. Er is alleen een probleem, boven de bergen hangen grote wolken en er valt zelfs regen uit. Dit hadden we op het randje van de woestijn niet helemaal verwacht. Als we in hoogte gaan stijgen, komen we zelfs in een flinke sneeuwbui terecht. In vuurwerkstad Pahrump slaan we boodschappen in voor de komende dagen en rijden dan via Death Valley junction het park in. We verwachten eigenlijk dat we bij het naderen van de Death Valley beter weer gaan krijgen maar niets is minder waar. Het blijft bewolkt en flink waaien. Dit merken we vooral als we even op het Zabriskie uitzichtpunt gaan kijken. Dit is normaal gesproken één van de warmste plekken op aarde maar wij bevriezen zowat en waaien vanzelf weer naar de auto.
In Furnace Creek, het plaatsje midden in Death Valley gaan we naar het bezoekerscentrum en hier horen we dat de voorspelling voor de rest van de dag en morgen niet veel beter zullen zijn. We vragen naar een geschikte camping en komen terecht op de Texas Spring campground. Hier is het gelukkig niet zo bevolkt met campers als op de andere camping. We vinden een mooi plekje en gaan dan de omgeving wandelend verkennen. Als we hongerig zijn is het tijd voor vuur en eten. Het blijft flink waaien en ons kampvuur gaat zo snel aan dat we bang zijn binnen het halfuur door het hout heen te zijn. Met het multifunctionele zeil van de frietzaktent maken we een windscherm. Dit scheelt enorm. En dus jawel onze kingsize family afbakpizza kan het rooster op. Maar in tegenstelling tot de bodem die een beetje zwart en hard wordt is de topping fantastisch. De kaas is gesmolten, het vlees warm en de groente knapperig. HEERLIJK! Als back-up hebben we ook nog maïskolven verwarmd. Met wederom een slakit een volwaardige maaltijd. Ook het Longboard Island bier van Hawaï gaat er prima in. Alleen jammer dat het bier van Kona brouwerij zorgt voor flinke boeren. Als de houtblokken op zijn nestelen we ons op de achterbank om weer een stootje foto’s uit te zoeken. Rond tien uur wordt de bioscoop slaapplaats en gaan de ogen dicht.
5 november. Na een aantal nachten in een goed bed slaapt de auto ook wel lekker. Tegen de verwachting in kunnen we de zon zien opkomen en is het op wat sluierbewolking na strak blauw. De wind is gaan liggen en het is best lekker in korte broek en shirt. We beslissen maar om snel het park te gaan verkennen voor het geval het weer omslaat. We wandelen de Golden Canyon Trail naar de Red Cathedral. De canyon bestaat uit zandsteen, klei en lava en we zijn blij dat het droog is aangezien hier grote kans is op plotselinge flash floods, overstromingen. Een eerdere modderstroom heeft een stuk aangelegd asfaltpad kapot gespoeld. De wandeling naar de rode kathedraal is ongeveer twee mijl heen en weer en zeker de moeite waard. Overal zijn gangen die samen een flink doolhof kunnen vormen zonder goed kaartmateriaal. We rijden verder naar Badwater. Dit punt is met 86 meter onder zeeniveau gedefinieerd als het laagste punt in de USA. Maar eigenlijk is elk jaar een ander punt in de Death Valley het laagste punt door de overstromingen. Het Badwater Basin is een klein zoutwaterpoeltje omringd door een groot zoutveld. Hier kunnen we een stukje opwandelen en dat is best interessant en mooi gestructureerd. Toch is het veld bij lange na niet zo groot als de zoutvlakte in Etosha in Namibië die we aan het begin van onze reis bezocht hebben. Via een gravelweg waar we mooie stofwolken achter de auto krijgen nemen we een kijkje op de Devil’s Golf Course. Dit is een ruig terrein met rotsen, waar zoutkristallen door regen en corrosie vrijkomen. Echt een plek waar alleen de duivel kan golven.
![]() |
![]() |
Een andere mooie weg die gereden kan worden is het Artist Palet. Deze nauwe weg is slechts in één richting te rijden en voert langs rotsformaties van allerlei kleuren. Bij het Artists Palet zitten al deze kleuren kort bij elkaar als op een echt schilderspalet. De weg naar beneden maken we nog een filmpje terwijl Rhianne stuurt en Erwin de pedalen bedient. Ook de Salt Creek kan alleen bereikt worden door een stoffige gravelweg te bereiden. In het voorjaar kan hier de zeldzame pupfish gespot worden. Nu aan het begin van de winter is er nog best een fors stroompje te zien maar geen wildlife. Bij de Mesquito Flat Sand Dunes vermaken we ons ook nog een hele poos. Deze geelwitte zandduinen bieden dan ook wat speelgelegenheid en fotomomentjes. Net als in het rode zand in Namibië rolt Erwin ook hier naar beneden met als resultaat overal fijn zand. Koen laat Lilly ook het zand zien wat resulteert in twee zanderige koeien. In Stovepipe Wells Village vragen we bij de rangerspost hoe we het beste onze vervolgroute kunnen gaan doen aangezien we nog naar Yosemite en Sequia & Kingscanyon NP willen. We horen dat de doorgaande weg door Yosemite inmiddels is gesloten door sneeuwval en dat we dus eerst naar Sequia en Kingscanyon NP gaan. Aangezien dit nog een flink stuk rijden is en er maar weinig slaapgelegenheden onderweg zijn beslissen we Death Valley te verlaten.
Ondanks de flink hogere benzineprijs gooien we wat extra brandstof in de tank en gaan op weg. De weg die we pakken stijgt binnen twintig mijl van -86 naar 1511 meter. De weg zit vol met golven die een draaiend gevoel in de maag veroorzaken. Door het hoogteverschil bollen onze drinkflesjes op wat een klappend geluid geeft. Dat we nog even getankt hebben blijkt een goede keuze te zijn want in het eerste plaatsje Trona, bijna vijftig mijl verder heeft het tankstation geen benzine meer. In dit dorp worden door het bedrijf Westend Minerals veel mineralen zoals zout gewonnen. Pas in Ridgecrest nog bijna twintig mijl verder kunnen we tanken en de noodzakelijk boodschappen voor het avondeten doen. We hebben dan flink wat verlaten wegen gehad. Doordat het bijna donker wordt concluderen we dat de gewenste campground te ver weg is. Aangezien dit dorp, geen campground heeft en het plaatselijke RV park geen toiletten zoeken we een goedkope Inn. De eigenaresse heeft het goed met ons voor want we hoeven maar voor één persoon te betalen. Daardoor slapen we net onder de vijftig dollar samen. Uiteindelijk zijn we wel blij met een kamer want er is een flinke wind gekomen die veel kou met zich mee brengt. Nog een voordeel is dat we met wat overwerken eindelijk weer een verslag op de website kunnen plaatsen en flink wat foto’s kunnen uitzoeken.
6 november. We skypen even met de ouders van Erwin en regelen een hostel voor ons verblijf in San Francisco. Ondanks dat de zon prominent aanwezig is, is het nog steeds koud buiten en rondom de bergen hangen wat wolken. Vandaag willen we in Sequia en Kingscanyon NP aankomen en hiervoor moeten we een flinke rit maken. Net na de afslag richting Lake Isabelle zien we tot onze verrassing veel grote Joshua bomen. Hiervoor hebben we van de week flink omgereden en wat tijd verloren. De weg is net opnieuw geasfalteerd en dus goed te rijden. Toch verbazen we ons over het vele zand wat op deze weg ligt. Als we een flink stuk gestegen zijn denken we de oplossing van dit zand te weten. Er ligt sneeuw langs de weg en waarschijnlijk is het zand om de weg wat op te ruwen. Om ons heen komen steeds meer dreigende wolken en het regent zelfs wat. De bergen rondom vertonen steeds meer witte sneeuw vlakken, het lijkt wel winter te worden… Bij Lake Isabelle beslissen we om niet de langste weg te nemen en ook niet de weg die de meeste tijd in beslag neemt. Nee, we pakken de R155, een tussenweg die door de bergen heen gaat maar die toch redelijk snel te rijden moet zijn. Aan het begin van de weg vinden we een supergrote en mooie dennenappel die we voor de kerstdecoratie meenemen. We zijn nog geen twee mijl omhoog aan het rijden als we verse sneeuw langs de kant van de weg zien liggen.
Nog eens een mijl verder begint het aardig te sneeuwen en zien we een aantal auto’s uit tegenovergestelde richting komen met een flink pak sneeuw op de auto. We kijken het nog eventjes aan maar de weg gaat stijl omhoog en dat moeten we ook weer naar beneden op zomerbanden, in een onbekende auto en zonder sneeuwkettingen. We stoppen even op een vluchtstrookje waar in de kant de sneeuw twintig centimeter hoog ligt. Aangezien rondom ons alleen maar wolken hangen en we geen flauw idee hebben hoever we precies moeten, kiezen we voor de verstandigste oplossing en keren de auto om. Terug in Lake Isabelle vragen we naar de wegcondities en dan blijkt er overal om ons heen sneeuw te vallen. De voorspelling is dat dit de rest van de week aan blijft houden. De enige weg die overblijft, is de lange omweg over de R178 naar Bakersfield. Deze flink slingerende weg volgt de vallei waar de Kern River doorheen loopt.
Als we net na Bakersfield de highway opdraaien naar het noorden, worden we getrakteerd op een stortbui met hagel en gaan de ruitenwissers op volle toeren. Daarna komen we in beter weer terwijl de bergen in de verte in de wolken blijven hangen. De omgeving is inmiddels landelijk geworden met veel boomgaarden en veeteelt. De vele honderden zwart-witte koeien staan onder overkappingen in de modder te samen. Het lijken wel legkippen. In Visalia vinden we het mooi geweest voor vandaag. Aangezien de campground hier meer dan de helft kost van een Inn kiezen we voor de luxere slaapplaats met magnetron en koelkast. Helaas werkt de Wi-Fi in de kamer niet, dan maar even het verslag bijwerken en in de lobby internetten.
7 november. Als we de gordijnen openschuiven blijkt het behoorlijk mistig te zijn. Het ontbijt is typisch Amerikaans, een muffin en koffie/thee. Jammie! (Even serieus, lees karig). We crossen een poosje door Visalia heen om het toeristenbureau te vinden. Dit loopt op niets uit. Dan maar in een volgend plaatsje vragen hoe de wegcondities van de 198 exact zijn in Sequoia en Kings Canyon. Dit plaatsje wordt Lemoncove en onze vraagbaak de tankstationhoudster. Helaas, zij vertelt ons slecht nieuws. Tot zes kilometer na het dichtstbijzijnde betaalstation is de weg berijdbaar en dan zijn voor de volgende 26 kilometer sneeuwkettingen nodig. Tsja, net als gisteren, die hebben we niet en voor 35 dollar huren bij haar willen we niet. Er is namelijk, weliswaar met een fikse omweg, nog een tweede weg omhoog. In een volgend plaatsje, Woodlake, vragen we hoe de wegcondities van deze 245 zijn. De tankstationhoudster van dit plaatsje is een wappie eerste klas en begrijpt zelfs na drie keer uitleggen nog niet welke weg er nou wel of niet open moet zijn. De volgende poging wordt bellen naar het bezoekerscentrum in het park. Wederom helaas, twee betaaltoestellen zijn professioneel onklaar gemaakt. De derde helaas is de telefoon van de eerdergenoemde tankstationhoudster (snappen jullie het nog?). Deze blijkt al even moeilijk te zijn als de eigenaar van het toestel en het is voor ons onmogelijk om het keuzemenu te doorlopen. Er blijft maar één optie over om de hoogte bomen ter wereld te gaan bezoeken namelijk veertig mijl de berg oprijden en zelf kijken of het mogelijk is. De weg omhoog is misselijkmakend slingerend maar wel erg mooi. Zoveel bochten kort na elkaar, stijgend, beetje dalen en weer flink stijgen. In de verte lonkt de sneeuw en doorslingeren maar.
![]() |
![]() |
Net voor de sneeuwgrens zijn er wegwerkzaamheden. Maar eens even hier vragen. Het antwoord luidt: waarschijnlijk is het naar boven te doen zonder sneeuwkettingen en de beperkingen zijn opgeheven. Dat geeft de man, vrouw, koeien en auto moed. Aha een splitsing. Waar wij heen moeten staat een verkeersbord: “Maybe snowchains required at all times or 4-wheel drive or wintertires. Dit betekent zoiets als: te allen tijde misschien sneeuwkettingen nodig of met een vier wiel aangedreven auto of winterbanden. De situatie van onze kettingen is bekend, onze achterwielen worden alleen aangedreven door de voorwielen en de banden die zien er Arizona-zomers uit. Conclusie, tsja, maar de weg is goed dus we gokken het erop. Een auto met een pak sneeuw op het dak en een pick-up truck met sneeuwkettingen om (zonder sneeuw) drukken de pret slechts heel even. Oef, de sneeuwberg in de kant wordt wel erg hoog maar daar is de gewenste splitsing met de tweede toegangsweg van het park. Yes, nog vier mijl tot het bezoekerscentrum en terugrijden is niet meer nodig.
![]() |
![]() |
Bij het entreeportaal hangt een dichte mist en een andere auto draait om. Oef, we zien twee hele hoge mammoetbomen, ongetwijfeld het begin van iets heel moois. Toch durven we het er verder niet op te gokken, we weten ook niet wat er op de nieuwe weg omlaag nog komt dus we draaien met de finish dichtbij om. De weg omlaag is meer dan goed te noemen, nog geen vijf mijl omlaag is de sneeuw zelfs weg. Oef, wat nu? Nogmaals vragen en het advies wordt ga naar boven. De mistwolk blijkt opgetrokken en op de laatste mijlen naar het centrum is de sneeuw geschoven, YES, we zijn er! Eenmaal hier blijken zelfs de kettingen niet meer nodig omdat de uitzichtpunten lager gelegen zijn. We kunnen naar de bomen toe en deze zijn echt heel hoog. De General Grand Tree is de op-drie-na hoogste, maar wel de dikste boom ter wereld. Hij is breder dan een driebaanssnelweg en de hoogte van een 27 verdiepingen tellend gebouw is zeker respectabel. Met tweeduizend jaar is de boom relatief jong voor een mammoetboom. Mooi is ook de Fallen Monarch vertaald als gevallen vorst. Deze holle reuze boom ligt gestrekt en er kan met gemak doorheen gelopen worden. De afgelopen honderd jaar heeft deze boom meermaals dienst gedaan als woning, is er een saloon in geweest en zelfs een hotel. Nu wordt het goed beschermd voor de komende generaties. Als we de besneeuwde hike langs tientallen woudreuzen voltooid hebben rijden we naar het Huma Lake. Dit ligt nog een paar honderd meter lager en dus bijna geen sneeuw meer te bekennen.
![]() |
![]() |
Er is zelfs een lekker warm zonnetje. Na een korte pauze starten we de terugweg, de Kings Canyon latende voor wat het is. Uiteraard gaat ook de terugweg niet zonder hindernissen. We zijn het park nog niet uit of we rijden een zeer dichte mist in die ons een paar keer verplicht tot stapvoets rijden. Afijn na vijf mijl komt de zon terug, kleurt de sky de allermooiste kleuren en zijn de problemen voorbij. De laatste vijftig mijl gaan soepel en nog voor het donker is rijden we Fresno binnen. Zoals wel vaker boeken we onze Inn via de Wi-Fi van de McDonalds op de website van Booking.com. Ambasador Inn Ensuite, de buren van de Mac, blijkt een goede aanbieding te hebben voor een kamer en hier checken we dan ook snel in. De enige minpuntjes zijn de geluiden van de McDrive en af en toe de hoorn van een trein. Soms lijkt het wel of er een tank door de Mcdrive heen komt rijden. Net als de zeer grote kamer met kingsize bed en lekkere bank is ook de Wi-Fi is bijzonder goed. We bereiken maximaal de 5.500kb per seconde en dat is zo snel dat binnen no-time onze dropbox, voor het back-uppen van de uitgezochte foto’s en filmpjes, vol is. Dan vinden wij het welletjes en gaan slapen.
8 november. Als we wakker worden Skypen we met de ouders van Rhianne, nemen een overheerlijke douche en ruimen de auto in. Bij deze Inn hebben we ontbijtvouchers gekregen voor de buren en de goede lezers weten dat dit de McDonalds is. Niet dat het een werelds ontbijt is maar de McSkillet Burrito with Sausage, de Bacon, Egg & Cheese Biscuit en de Hash Browns met verse jus d’orange zijn in ieder geval meer dan de standaard muffin met koffie. De auto wordt afgetankt voor een nieuw avontuur. Er is nog genoeg tijd over om een bezoek te brengen aan Yosemite Park, volgens zeggen een van de mooiste parken van Amerika. We hopen dat de wegen vandaag beter zijn dan gisteren. Het weer ziet er in ieder geval veel belovend uit: zonnig! Zo draaien we highway 41 op naar Oakhurst. Hier vragen we de wegcondities voor de rest van de weg naar de zuidelijke parkingang. De medewerkster van het bezoekerscentrum heeft goed nieuws. De wegen zijn goed en sneeuwkettingen zijn niet aanbevolen. Opgelucht boeken we in Oakhurst opnieuw een Inn, pakken daarna de slingerweg omhoog en we komen prima aan bij de entree. Deze komen we, net als de andere parken gratis binnen met onze jaarpas, die we inmiddels terugverdiend hebben. Yosemitepark heeft ook een aantal mammoetbomen maar deze zijn niet zo hoog als in Sequoia National Park en er zijn er ook een stuk minder.
![]() |
![]() |
Natuurlijk brengen we wel een bezoekje en wandelen, glijden en bikkelen langs het besneeuwde ijspad omhoog. Dan gaan we op naar Yosemite Village hiervoor moeten we de parkweg op richting Wawona. Ook dit is een wat slingerende en hogere weg. Het wegdek is wat nat van de smeltende sneeuw maar verder prima te rijden. Net na één van de vele bochten staat een koppel herten aan de kant van de weg. We remmen om ze te fotograferen maar onze zomerbanden denken daar, ondanks de lage snelheid, anders over. We glijden namelijk netjes verder en zijn dan te dicht bij de herten, die het veilige bos opzoeken. Gewaarschuwd rijden we nog voorzichtiger verder. Net na Wawona staat een waarschuwingsbord dat aangeeft dat de komende twintig mijl ‘ICY en slippery’ zijn en dat sneeuwkettingen in de auto aanwezig moeten zijn. Shit die hebben we nog steeds niet. Een omweg van meer dan honderd mijl zien we niet zitten. Aangezien het de hele dag al zonnig is beslissen we om toch te gaan. Op de natte bochtige stukken iets harder dan stapvoets en verder de aanbevolen 25 mijl per uur duurt de weg lang maar is wel prima te doen. We zijn al een flink stuk opgeschoven als we bij één van de uitzichtpunten langs de weg ineens een wolf zien staan. Wow, die hebben we nog niet eerder gezien!
![]() |
![]() |
Zo goed als het gaat tegen de zon in, maken we wat foto’s en dan vervolgen we de weg. Een tunnel van een mijl lang, door de massieve bergwand, brengt ons bij een punt met uitzicht over de vallei. Werkelijk een prachtig stuk natuurschoon. Verderop zien we een waterval vanaf de bergwand honderden meters naar beneden storten en we zien zelfs een bevroren waterval tegen de bergwand opgeplakt zitten. Fantastisch! We rijden verder na de nog stromende waterval en gaan bij het bassin kijken. Aangezien de zon al een beetje lager komt te staan maken we nog een rondje en beslissen dan terug te gaan rijden naar onze slaapplek. Doordat het inmiddels al is gaan vriezen, kiezen we ervoor om via de vallei terug te rijden. Dit betekent wel een omweg maar ook een minimale kans op gladde wegen. Highway 140 volgt de bodem van de vallei langs de Merced rivier. We moeten één keer onverwacht tien minuten stoppen om de rivier via een eenbaansbrug over te steken. De oorzaak hiervan is een landverschuiving die de doorgaande weg bedolven heeft. Wederom een lekkere slingerweg (wat hebben ze er daar veel van in Amerika) brengt ons in Mariposa. Hier pakken we de weg naar Oakhurst. Bij het binnen rijden van het plaatsje, passeren we nog een aangereden hert. Het is inmiddels goed donker als we via de supermarkt naar onze Inn rijden. Deze ligt strak langs de tweebaans weg naar Yosemite. Eenmaal binnen werken we het verslag bij, eten de kliekjes van de laatste dagen om de auto vast wat leger te maken en gaan dan slapen.
9 november. Een tweede bezoekje aan Yosemite staat op het programma, maar helaas komt er een kink in de kabel. Onze beloofde gratis slaapplaats in New York is anders gelopen dan we hadden gehoopt en aangezien we met Wilco op een leuke en goede plek willen slapen moeten we wat anders boeken. Nu valt dat met een beperkt budget niet mee en al helemaal niet last-minute. We duiken dan noodgedwongen de nodige uurtjes in de computer. Als we eenmaal op weg zijn naar Maripasa vinden we het zonde om voor een korte tijd een eind om te rijden naar Yosemite. We kiezen ervoor om via mooie wegen zover mogelijk op te rijden naar San Francisco en daar in de buurt een camping te zoeken. De eerste is weg J17 naar Hornitos. Deze begint in prima staat maar veranderd al snel in een slechte lappendeken. Aangezien het landschap met goudgele weilanden, riviertjes en herfstkleuren erg mooi is beslissen we door te rijden. Binnen een paar mijl lopen we vast op een t-splitsing die niet op onze kaart staat. Om misrijden te voorkomen draaien we om.
![]() |
![]() |
Tot onze verbazing komen we op de terugweg een brandweerauto met zwaailichten tegen op deze verder verlaten weg. Eenmaal terug op de hoofdweg zien we een tweede brandweer keren die blijkbaar aan het zoeken is naar de weg die wij zojuist verlieten. Het zal maar noodzaak zijn… Ook de hoofdweg naar Coulterville blijkt een slingerachtige scenic road te zijn waarvan we er inmiddels vele gereden hebben in Amerika. De weg kronkelt door de bergen heen langs Lake McClure. Coulterville blijkt een oud mijn stadje te zijn, wat goed bewaard gebleven is. Eén van de oudste saloons van Californië, het uit 1851 daterende Magnolia, is hier te vinden. In het aangrenzende Jeffery hotel is een kamer te zien waar oud president Roosevelt tientallen jaren geleden geslapen heeft.
Via de 132 rijden we naar Modesto. Hier worden we geconfronteerd met een nadeel van de super lange treinen, ze blokkeren soms overgangen. In ons geval levert het een vertraging op van meer dan twintig minuten. Net aan de andere kant van de overgang vinden we een McDonald’s met Wifi waardoor we in de gelegenheid zijn om op de parkeerplaats te Skypen met Wilco. Terwijl een kotsende meid voorbij de auto loopt boeken wij gezamenlijk een appartement aan de rand van het centrum van New York. Aangezien we inmiddels een flinke achterstand hebben, rijden we via de freeway verder. In Oakland zoeken we in de zoveelste nieuwe Safeway de meest noodzakelijke boodschappen voor vanavond. Dan rijden we naar de camping een paar mijl buiten de stad. Ondanks een harde wind gaat het kampvuur aan om het laatste hout op te stoken en overgebleven marshmallows te bakken. Verse soep en pizza maken we in een handomdraai. Aan deze manier van koken zullen we echt nog wel eens terug denken. Als toetje testen we een pompoenen-pie-yoghurt en deze smaakt een beetje vreemd maar wel lekker. Op de camping wordt het niet helemaal donker door volle maan en het is erg lekker te noemen. De wind gaat liggen en voor de laatste maal gaan de stoelen onderuit en onze ogen dicht in ons auto hotel.
10 november. Hoe moet de inhoud ter grote van drie backpacks in twee exemplaren gestopt worden? Dit is vraag die opdoemt als we deze morgen wakker worden en al onze spullen uitstallen op de picknicktafel. Het antwoord hadden we van te voren al bedacht. Zoveel mogelijk spullen bij elkaar stoppen, dan eerst afdroppen in het San Francisco International hostel en dan pas de auto inleveren. In San Francisco kopen we dan een nieuwe grote dagrugzak waar meer in kan. Natuurlijk nemen we niet alles mee. Het multifunctionele frietzaktentzeil geven we aan de parkrangers net als de berenspray (pepperspray) die in Nederland verboden is. We willen de auto met zo min mogelijk brandstof inleveren aangezien alles wat er extra inzit niet nodig is. Nou is voor de laatste dertig mijl een brandstoflampje wel erg veel dus we tanken nog even voor twee dollar.
![]() |
![]() |
Bij de grote supermarkt droppen we ons afval en gaan dan, in de ochtendspits, op weg naar de grote stad. Via de zeer lange dubbellaags Bay Bridge komen we de stad in. Voor één keer vinden we het niet erg om tol te betalen. Want het geeft ons de gelegenheid over een prachtig wegenkunstwerk te rijden. Zoals gezegd eerst naar het hostel en dat valt nog niet mee door alle eenrichtingswegen die niet op onze kaart staan. Als de spullen in de berging staan moeten we een paar straten opschuiven naar het autoverhuurbedrijf. Via één van de enorm steile wegen, die soms meer dan 40 graden zijn en waar ook de oude straattram rijdt, komen we hier veilig aan. Ook de laatste auto is afgeleverd en deze keer maar goed dat we no-risk hadden. De rechterbuitenspiegel is getorpedeerd door een andere auto en de ducktape van Rhianne haar verjaardagsbanner zit een beetje te vast op de achterruit. Er wordt niets van gezegd en weer een stukje afgesloten van onze reis. We lunchen in het hostel en kunnen dan vervroegd inchecken.
De staf heeft het goede met ons voor en we krijgen voor 2 nachten een upgrade naar een eigen kamer voor de prijs van de dorm. De andere twee nachten sliepen we al op een eigen kamer. De kamer is wel wat gehorig en we hebben twee losse bedden maar dat mag de pret niet drukken. Wat later in de middag gaan we de directe omgeving een beetje verkennen om de nodige boodschappen te doen. De grote supermarkt zit wat ver weg dus redden we ons in één van de apotheekwinkels die ook een klein assortiment aan kruidenierswaren hebben. Terug in het hostel maken we een verse spaghetti en die smaakt heerlijk na zoveel dagen zonder keuken. Dan gaan we ons nog even bezig houden met het zoeken naar huisvesting in Nederland voor als we terug zijn. We zitten rustig op de kamer, als een staf lid ons en de rest van het hostel herinnerd aan het feest wat vanavond in de kelder gehouden wordt. Schreeuwend in een microfoon baant ze zich een weg door het hostel. Daarna keert de rust terug, gaat Rhianne slapen en Erwin even kijken waar het gratis bier te halen is. In de kelderruimte blijkt het een gezellige boel te zijn. Er kan gepokerd worden, gedanst en er is biertafeltennis. Een interessante game waarbij twee partijen moeten proberen zo snel mogelijk pingpong balletjes aan de overkant van het net (lees, lege bierblikjes) in de bekertjes bier moeten gooien. Is het raak moet de tegenpartij het betreffende bekertje leegdrinken. Dit spel heeft BeerPong als voor de hand liggende naam. Met gedeeld succes doet Erwin mee aan de game. Er worden potjes gewonnen maar ook het nodige bier genuttigd. Het Spaanse team blijkt oppermachtig en wordt uitgeroepen tot wereldkampioen. Om één uur vindt Erwin het welletjes en zoekt zijn slaapplaats op.
11-11-11. Erwin wordt wat minder gelukkig wakker. Blijkbaar was het lichaam wat meer bier drinken verleert en zijn hoofd is een beetje beurs. Gelukkig nodigt het regenachtige weer ook niet echt uit om naar buiten te gaan. Op een bijzonder laag tempo wordt de wasmachine gevuld en het bed nog even opgezocht. Pas in de middag gaan we weer naar buiten om nog een stukje van de stad te bekijken. Met de bus gaan we naar de supermarkt en met een tram uit 1950 weer terug. We bouwen samen een heerlijk diner bestaande uit gevulde zeeschelpen, sperziebonen met champignon, garnalen en ten slotte aardappels. In de eetzaal kijken we verplicht mee naar een aflevering van de Simpsons op een TV die veel te hard staat. Een stereotype Amerikaanse met een veel te dikke omvang en een grote beker cola vindt het blijkbaar erg leuk te horen aan haar vele lachen. (De rest lacht bijna niet.) Na het eten trekken we ons terug in de lounge om nog een stel eigen gemaakte filmpjes te bekijken en dan gaan we lekker slapen.
12 november. Ondanks het vele rumoer op de gang, wat makkelijk door de gehorige muren heen komt, hebben we aardig geslapen. Gelukkig maar, want we hebben een sportieve dag in het vooruitzicht, aangezien we de Golden Gate Bridge met de fiets gaan bestijgen. Bij navraag blijkt dat we via het hostel een forse korting krijgen bij ‘The Blazing Saddles’. In plaats van 32 dollar betalen we slechts twintig dollar p.p. Het verhuurbedrijf zit ook nog eens twee kleine blokken verderop in de straat. Na een korte fietsintroductie kunnen we op pad. Onze citybikes zijn voorzien van stuurtasjes met een stadskaart. Dit geeft ook mooi de ruimte voor onze twee koevrienden. De eerste stevige klim is een feit als we de Wiggle infietsen. Straatje omhoog, straatje rechts lekker plat, weer links steil omhoog en dat een aantal keer achter elkaar. De Wiggle brengt ons bij de typische Amerikaanse gekleurde huizen met trappen naar de voordeur. Iedereen kent deze wel uit de Amerikaanse series als Full House en Friends. Nog een klein stukje gaat het omhoog en we kunnen via de Kennedy Drive het Golden Gate Park inrijden.
![]() |
![]() |
De zaterdag geeft een gezellige drukte in het park met dagjesmensen die zich bijvoorbeeld vermaken bij het Stow Lake of de Japanse tuin. Er zijn ook veel mensen aan het wandelen, (race)fietsen en aan het skaten. De gebouwen zoals de Chinese pagode die in het park staan, zijn niet erg best onderhouden maar de paden daar en tegen wel. De bizons staan wel erg verdekt opgesteld, op afstand bestuurbare speedboten jagen over het water van een vijver en de Dutch Windmill in het Wilhelmina Park is een oud pronkstuk. Dan zijn we aan de oceaankant van het park waar het zonnetje dat zich soms een beetje verstopt weer doorbreekt. Het lijkt wel zomer als we het (toch wel koude water) met de hand voelen. Lilly wordt even gedoopt in het zand en dan kunnen we vals plat terug door het park omhoog. Een paar fikse klimmen van meer dan 30% moeten we overbruggen om op een uitzichtpunt over de baai te komen. Voor het eerst zien we het gevangeniseiland Alcatraz liggen. De weg slingert lekker door, een beetje omrijden door de wegwerkzaamheden maar het resultaat mag erg zijn: De knalrode Goldengate Bridge doemt voor ons op. Het uitzichtpunt bij de beroemde staalkabel is wat crowded (druk) dus die laten we snel achter ons en we beklimmen de brug.
|
![]() |
Het valt ons op, hoe deze van dichtbij slecht in de verf zit, erg jammer van zo’n landmark. Er raast heel wat verkeer over de brug die ons het praten onmogelijk maakt en we zijn blij als we eenmaal aan de andere kant van de brug zijn. Hier gaat het eerst flink omlaag en dan weer omhoog naar de haven van Sausalito. Hier beslissen we gelijk in de rij te gaan staan voor de ferry aangezien we de terugweg wat comfortabeler willen doen dan het beurse zadel. Al snel staat er een lange rij op de pier en dat wordt er niet beter op als blijkt dat de boot vertraging heeft. Uiteindelijk wachten we een uur en kunnen dan boorden met honderden fietsen tegelijkertijd. Dit gaat redelijk en aangezien er zevenhonderd passagiers mee kunnen hoeft er niemand achter te blijven.
Vanaf het ferrygebouw is het, in het donker, nog maar een klein stukje over Market Street terug naar het verhuurbedrijf. Gelukkig maar want we hebben alleen onze hoofdlampjes aangezien de verhuurder geen verlichting meelevert. Op de weg terug naar het hostel kopen we nog even snel een nieuwe weekendtas en dan kunnen we weer koken. Lekkere broccoli met verse worstjes en aardappelpuree. Aangezien we denken dat op Union Square de kerstboom ontstoken is willen we nog even een foto gaan maken. Helaas eenmaal daar aangekomen bleek het een test te zijn en is de uit drie delen bestaande boom weer uit. We kijken nog even hoe iemand geblesseerd wordt afgevoerd van de drukke schaatsbaan en zoeken dan een leuk café uit om wat te drinken. We lopen Lefty O’Douls in en dit blijkt een goede keus. We nestelen ons in de buurt van een, in een vleugel gebouwd, keyboard en vermaken ons prima met de speler en zijn Amerikaanse liedjes en humor. Pas tegen elfen zijn we, na een intensieve dag, terug in het hostel.
13 november. San Francisco heeft erg veel historische voertuigen voor het openbaarvervoer. Behalve de beroemde heuveltram rijden er ook oude bussen en trams door de stad. Met een knalgeel oude tram uit begin jaren vijftig van de vorige eeuw rijden we naar het begin van de Fisherman’s wharf. Hier is een mooi uitzicht over de Bay Bridge waar we van de week met de auto overheen gekomen zijn. Bij pier 33 vertrekt onze ferry naar het gevangeniseiland Alcatraz. We moeten wachten in een lange rij aangezien er foto’s gemaakt worden voor een poster van het eiland. Later in de middag blijkt onze foto nog eens slecht gemaakt ook. Het duurt een kwartiertje voor we op het eiland met een heel bewogen verleden aanmeren. Ooit ontworpen als verdedigingswerk voor San Francisco, later omgebouwd tot gevangenis voor militaire doeleinde en bijna dertig jaar als publieke gevangenis. In die laatste periode zaten er een aantal beroemde gevangen zoals Elcapone op Alcatraz.
Begin jaren zestig werd de gevangenis gesloten wegen te hoge operationele kosten. Nog één keer is het eiland daarna bezet geweest, namelijk gedurende achttien maanden door een groep Indianen. Om te oriënteren is de vijftien minuten durende Discovery film een aanrader. Daarna kan interactief het verleden ingedoken worden, met een uitgebreide audiotour. Deze wandeling is ook in het Nederlands beschikbaar is. De hoofdstukken lopen leuk in elkaar over en vertellen alles over het beruchte verleden van dit eiland. Over de ontsnappingspogingen, de regels en nog veel meer. Op sommige plaatsen komen we meerdere keren.
![]() |
![]() |
Eenmaal weer buiten rammelen we van de honger, we zijn dan ook een tijd binnen geweest waar eten niet is toegestaan. Via de Agave trail lopen we terug naar de pier. Deze trail is acht maanden per jaar dicht in verband met het broeden van de vele zeevogels. Op de pier vullen we onze lege magen en we zijn precies op tijd voor de boot terug. Precies twee en een half uur na aankomst gaan we weer van wal. Op de boot krijgen we nog even gelegenheid om foto’s te maken van de Golden Gate Bridge en de Bay Bridge. Vanaf pier 33 is het maar een klein stukje naar pier 39, de toeristenpier van de Fisherman’s Wharf. Onze ontdekkingstocht hier wordt vooral een culinaire aangelegenheid. We eten een Fish-and-chips en verse chocolaatjes uit één van de vele shopjes. De berenshop is een slechte namaak van Build-A-Beer en Lilly en Koen kunnen dan ook niets geschikts vinden.
Bij de McDonalds doen we nog even de hamburgertest. De zoveelste in de afgelopen weken. Het is een gedeeld succes. Het broodje is een beetje droog en zwart maar wel goed belegt. De burger is best lekker te noemen. Natuurlijk nemen we nog een liter Sprite voor een dollar en hervullen de beker als we het pand verlaten. De volgende topper van de dag is het ritje met de Muni Streetcar tussen Powell and Market. Deze oude tram wordt door een ondergronds mechanisme over de steile hellingen heen getrokken. Natuurlijk gaan wij volgens traditie hangen aan de buitenkant van de tram zoals echte mensen uit San Francisco dat ook doen.
Tegen vijven zijn we terug in het hostel en kan de grote uitdaging opnieuw beginnen. Al onze spullen moeten we passend krijgen in onze back-packs en onze nieuw gekochte weekendtas. Doordat we een kwetsbaar instrument niet goed verpakt krijgen, doen we het inpakken twee keer. Uiteindelijk om een uur of half zeven past alles. Voor de laatste keer koken we in de keuken van het hostel die deze avond jammer genoeg een bende is. Ondanks de hindernissen bouwen we binnen een halfuur een lekkere maaltijd met bacon met paprika en champignons, Brusselse spruitjes en de overgebleven aardappelpuree van gisteren. Na een verfrissende douche zijn we klaar om te gaan slapen.
14 november. We verlaten om vier uur in de morgen ons rammelende spiraalmatras. De laatste dingetjes worden gepakt en we kunnen onze shuttlebus opwachten. Jammer genoeg rijdt BART, de metro, nog niet op dit vroege uur en zijn we dus aangewezen op de duurdere shuttle. Wetende dat de incheck en douanecontrole altijd langer duurt dan gewenst hebben we een taxibusje vroeger genomen dan aanbevolen. Scheurend door de nagenoeg verlaten straten van de stad halen we nog een tweetal passagiers op en pakken dan de freeway naar de vluchthaven. Een tiental auto’s voor ons wordt hard geremd. Onze taxichauffeur weet op tijd tot stilstand te komen maar als de rookwolken optrekken blijft een zestal auto’s gedeukt en rokend staan. In totaal blokkeren ze drie van de vijf rijbanen. We verwachten dat binnen no-time een flinke file zal ontstaan. Gelukkig kunnen wij er omheen en we worden netjes binnen het halfuur bij de juiste terminal afgedropt. Onze incheck blijkt buiten te zijn en verloopt soepel. Een uur voor boarding kunnen we naar de douane. We ontbijten even voor we de rij ingaan en dat is maar goed ook. Ondanks of juist doordat er geschoven wordt met de flexibele opstelrijen duurt de douanecontrole een eeuwigheid. Ook niet heel gek als iedereen alles af en zelfs de schoenen uit moet doen. Als er dan ook nog een band wordt stilgelegd hebben we uiteindelijk maar een kwartiertje over nadat we door de douane zijn. De opstijgprocedure bij American Airlines gaat wat anders dan bij andere maatschappijen. Alle apparatuur met een aan/uitknop moet worden uitgeschakeld en dus ook het fototoestel. Dat is even balen bij een dagvlucht en uitzicht over een prachtig San Francisco met zon in de rug. Dan maar even snel, direct als het toegestaan is foto’s maken.
Erg tevreden laten we wederom een wereldstad met mooie belevenissen achter ons. Al snel heeft onze gezagvoerder goed nieuws te melden. Doordat we de wind mee hebben zullen we veertig minuten eerder aankomen in New York. Onderweg zien we veel besneeuwde bergtoppen, meren, rivieren en andere landschapselementen. Na een flink wolkendek met wat turbulentie zien we de volledig ondergesneeuwde Amerikaanse Rockies een prachtig gezicht vanuit onze hoge positie. Een paar uur later, als we boven Noord Dakota vliegen, zien we een landbouwgebied wat is opgebouwd uit honderden cirkels. Dit blijkt afkomstig te zijn van cirkelirrigatie, een bevloeiingsvorm die in Noord Amerika veel gebruikt wordt. Uit onze hoge positie een heel maf gezicht.
Nog twintig minuten eerder dan verwacht krijgen we horen dat we ons gereed moeten maken voor de landing. Met een grote bocht vliegen we over New York en de Atlantische Oceaan heen. Het voorproefje belooft veel voor de komende week, met een skyline van wolkenkrabbers waaronder het Empire Statebuilding. Als we de daadwerkelijke landing inzetten maakt de piloot nog wat draaien en het lijkt erop dat de wind wat grip heeft op het vliegtuig. Met een hoge snelheid komen we neer op de landingsbaan en het vliegtuig stuitert zelfs nog even op. De remmen gaan vol aan en dan komen we netjes op tijd tot stilstand. Pfff, dit was de meest ruige landing van alle vluchten tot nog toe. Máár we zijn in New York!! Benieuwd en uitgelaten hoe het is om een bekende te ontmoeten verlaten we het vliegtuig. Het voordeel van een binnenlandse vlucht is dat we gelijk naar de bagageafhandeling kunnen. Na een lange route door de terminal zijn we eindelijk bij de bagageband en staan dan ook nagenoeg gelijk op straat. Niets door een deur naar een ontvangsthal. We zien al snel dat één souvenir, de indianenpijl, gecrasht blijkt te zijn tijdens de vlucht. Jammer maar helaas.
Net als we de spullen bij elkaar hebben staat ineens Wilco voor onze neus. Met hem gaan we de komende acht dagen optrekken en het is goed om hem even voor de onbekende lezer te introduceren. Wilco, 31 jaren jong, kennen wij al heel lang van het korfballen. Naast een zeer goede vriend is hij tevens ons webhoster en designer van deze site. Na een zeven uur durende vlucht is hij net aangekomen uit Nederland en zit in een iets ander ritme dan wij. Zijn tijdsverschil is min zes en die van ons is plus drie. En minuren tellen bijna altijd zwaarder met een jetlag. Gelukkig heeft hij er nog geen last van (lees, wij merken het nog niet zo) dus we kunnen op pad naar ons appartement in de wijk Harlem. Wilco heeft de route uitgeprint dus dat is makkelijk. Bij de uitgang moeten we vijf dollar betalen om door de poortjes van de skytrain te mogen, het is tevens de toegang tot het metrostation. Voor negenentwintig dollar kopen we een zeven dagen pas die geldig is in alle metro’s en bussen door de hele stad. Een eerste trip van een halfuur brengt ons in downtown. Bij de overstap naar uptown gaat het mis. We zien niet dat er twee verschillende lijnen stoppen op het zelfde perron en komen erachter als de wagon alweer in beweging is. Een station verder kunnen we eruit en de fout makkelijk corrigeren.
Met een korte trip zijn we op bestemming en net buiten het metrogebouw worden we opgewacht door iemand van het hostel. Hij leidt ons naar het appartement wat voor de komende acht dagen ons gedeelde huis is. Het blijkt een twee kamer flat te zijn met een keukentje een klein zit gedeelte en een losse slaapkamer met kingsize bed en flatscreen. Wij mogen dit bed gaan beslapen terwijl Wilco het bed neemt in de eetkeuken. We hebben ook een kleine badkamer met een minibad van nog geen anderhalve meter. De hosteleigenaar verteld ons erg veel over wat we kunnen zien in de omgeving en sommige dingen horen we drie keer aan. Als hij eindelijk weg is maken we een plan voor vanavond, want het is nu pas acht uur hier. Voor Wilco betekend dit nachtwerk en hij snakt naar een flinke bak koffie en wij hebben onze lunch gemist dus kijken uit naar een stevig (avond)maaltijd. We wandelen een paar blokken op, waar we een Starbucks tegenkomen. Deze blijkt helemaal vol te zitten met computerende mensen dus er is, helaas voor Wilco, geen plaats. Hij moet nog even een paar blokken wachten voor we bij Dunkin Donut lege plekken en een koffieautomaat vinden. De koffiereanimatie en een donut hebben voor korte tijd een prima effect op Wilco. Wij bestellen een warme choco en stellen ons eetmoment hiermee uit.
Op de terugweg komen we langs een flinke buurtsupermarkt die de eerste benodigdheden voor vanavond en morgen heeft. Er is een groot assortiment aan bier van over de wereld, we vinden er avondeten, ontbijt en andere boodschappen. Terug in het appartement nuttigen we de kant-en-klaar maaltijd bestaande uit aardappels, wortels met broccoli en een gebraden kip. Wilco komt door de jetlag niet verder dan een fruitsalade. Iedereen is blij als we uiteindelijk gaan slapen.































